vrijdag 14 december 2018

Elk huisje...


De zomer is al even voorbij, de klok is weer teruggezet naar wintertijd, en dat betekent dat ik mijn rondje na het avondeten weer in het donker loop. Voorlopig dus geen duinen meer, maar blijf ik (ook op verzoek van de jongens) in de bewoonde wereld. Hoe laat ik loop hangt een beetje af van het tijdstip dat we eten.

Vanavond was ik vroeg, rond 18.00 uur. Het moment waarop veel mensen net thuis komen uit hun werk. Het is koud, ik draag mijn dikste jas en mijn handen zijn verstopt in handschoenen, die diep in mijn zakken zitten. In bijna alle huizen brandt licht en automatisch kijk je dan toch naar binnen. Moeders die aan het koken zijn, gezinnetjes die aan tafel zitten of mensen die lui onderuit op de bank liggen en televisie kijken. Ik moet glimlachen, het ziet er allemaal zo vredig uit met al die lampjes bij iedereen. Er slaat een autoportier dicht en een klein stukje verder in de straat gaat een voordeur open en rennen twee kindjes naar buiten: "papa!!!"

Heel even voel ik een scherpe steek van jaloezie. Zo ging het bij ons ook altijd... Johan kreeg niet eens de tijd om zijn sleutels neer te leggen of hij had al een paar aapjes om zijn nek. Strijdend om voorrang, om zo als eerste te kunnen vertellen wat ze die dag gedaan hadden. Pas als hij ze alledrie had geknuffeld en aangehoord kon hij zijn jas uitdoen. Ik gebruikte het knuffelmoment altijd om alvast een bakkie te zetten. Wat lijkt het nog kort geleden, maar in werkelijkheid zijn die momenten al tien tot vijftien jaar terug.

Ik loop verder en even later kom ik een echtpaar tegen, heftig met elkaar in discussie. Als ze me naderen dempen ze hun stemmen, maar ik kan de spanning tussen hen bijna vastpakken als ze langs me heenlopen. Tja, dat heb je dus ook. Geen blokje lopen ter ontspanning, maar misschien wel om de kinderen geen getuige te laten zijn van de dikke ruzie die ze hebben.

De rest van mijn rondje kijk ik toch anders de huizen in. Zoveel huizen, zoveel gezinnen, elk met hun eigen sores. Of het nou gewoon ruzie is, of problemen met de kinderen, geldzorgen of ziekte; elk huisje heeft zijn kruisje. Ondanks alles ben ik blij dat ik weer naar mijn eigen huis loop. Ons huis, waar dan wel een onmenselijk gemis is, maar waar verder geen spanning heerst. Waar de lichtjes me uit de verte al welkom heten, en ik weet dat de jongens op me wachten. Nee, de tijd dat ze naar de voordeur renden als ik thuiskwam is voorbij. Maar ze zetten wel een bakkie voor me en hebben vaak zelfs de kaarsjes al aangestoken.

Het verzacht de pijn die ik onderweg even voelde, en ik ervaar het rare besef dat ik met niemand zou willen ruilen. Maar wat zou ik graag nog even teruggaan in de tijd. Dat onbezorgde geluk weer ervaren. Kon het maar... al was het maar heel even...




donderdag 29 november 2018

Ik mis je

Ik mis je. Van mijn haren tot het puntje van mijn kleine teen. Altijd en overal. Het is voelbaar in elke seconde en alles wat ik doe. Vaak stil en voor anderen niet zichtbaar, maar af en toe schreeuwt het zich een weg naar buiten. Bij alles wat ik zie ervaar ik een scherpe pijn. Het verlangen naar wat we hadden is zó groot.

Jij en ik, elkaars gelijke en elkaars verlengstuk. Dat wás, tot twee jaar geleden, heel vanzelfsprekend... Maar stel nou hè, stèl je nou eens voor dat je terug kon komen. Gewoon, dat de bel gaat en jij voor de deur zou staan. Je sleutels liggen namelijk nog op hun plekje, dus die kun je nog niet gebruiken.

Als ik open zou doen, zou je me dan nog herkennen? Zou het nog steeds vertrouwd voelen of een beetje ongemakkelijk? Ik stel me voor dat ik mijn armen om je heen zou slaan, vastbesloten om je nóóit meer los te laten.

Weet je dat ik nog steeds droom van die knuffels?  Ze waren het laatste jaar van je leven bijna onmogelijk. Als je in het ziekenhuis lag waren wij gekleed in astronautenpakken, met als enige accessoire een lichtblauw mondkapje. Niet echt uitnodigingend voor een omhelzing. Maar als je thuis was, was ik toch voorzichtig. Bang om je zeer te doen en eigenlijk ook bang om weer geconfronteerd te worden met een opgezette klier. Die dingen 'plopten' op een gegeven moment overal op uit je lijf. De zichtbaarheid en voelbaarheid van die kutziekte. Ik wilde het niet voelen, liever ook niet weten, dus de knuffels waren lang niet meer zo spontaan.

Hoe zou dat zijn als je ons leven nu weer kon binnenwandelen? Zouden we nog steeds genoeg hebben aan een half woord, elke dag vol overgave plukken en de glazen halfvol houden? Zou je net zoveel houden van onze nieuwe 'ik' als van onze oude? Want we zijn allemaal veranderd na jouw overlijden. Eerst kapot gemaakt en daarna gegroeid, sterker geworden. We doen de dingen zoveel mogelijk in jouw verlengde, in hoe we denken dat jij het zou hebben gewild. Desondanks is alles anders dan voorheen.

Maar vertel eens, jij bent ongetwijfeld ook veranderd. Verteerd door verdriet dat je ons achter moest laten, maar jou kennende daarna ook weer opgestaan en uitgegroeid tot een ziel met power. Die kracht laat je ons namelijk voelen en dat voelt goed. Dus als je kunt mag je komen, ik denk dat we elkaar wel weer vinden ondanks dat we allebei veranderd zijn. You and me against the world.
Je hoeft alleen maar aan te bellen...




donderdag 27 september 2018

Op herhaling

Hier zit ik dan, in de kerk. De kerk die me ooit zo vertrouwd was. Waar ik vroeger wekelijks kwam, getrouwd ben en waar de jongens zijn gedoopt. En ook de kerk van waaruit jij bent begraven. Tja, hier zit ik dan.

Een waas van tranen beneemt me het zicht. Ik ben hier voor de eerste uitvaart na die van jou. En ook al vind ik het heel erg voor de nabestaanden van deze overledene, mijn tranen zijn vandaag niet alleen voor hen. Het hele gebeuren brengt zoveel naar boven bij me. De confrontatie is enorm.

Uit de geluidsinstallatie klinkt een, door de overledene uitgekozen, nummer. Ik wéét dat de nabestaanden zo met de kist naar voren komen lopen. Ik weet het...
Maar ik zie onszelf. Alsof er anderhalf jaar is weggevallen. Ik zie ons nog zó staan, achterin dezelfde kerk, die toen was gevuld met zo'n 600 mensen. Ik hóór het nummer dat wijzelf hadden uitgekozen, gemengd met het zachte gesnik van de aanwezigen. Ik voél de spanning nog in mijn lijf en de ogen op ons gericht, terwijl wij met jou naar voren liepen.

De waas voor mijn ogen is inmiddels zo dik dat er tranen over mijn gezicht rollen. Snel veeg ik ze weg. Focus Ireen! Ik heb geleerd dat je maar aan één ding tegelijk kunt denken, dus begin ik snel met het tellen van de glas-in-lood raampjes. Ik maak er een keersommetje van, om mijn gedachten weer rustig te krijgen. Ik voel de hand van Luuk die de mijne pakt. Zijn gezicht is strak, wat gaat er in hem om... Ik zie ook bij hem de spanning toenemen.

Het aansteken van de kaarsen, de woorden die gesproken worden door de kinderen. Het verdriet van de familie... Ook wij hebben toen zelf gesproken, en terwijl ik nu naar hún herinneringen luister denk ik: wat zijn jullie dapper. Het geeft niet als je nu breekt, straks helpt het je dat je dit gedaan hebt. Mijn gedachten gaan weer terug.

Zóveel mensen die bij het laatste afscheid waren, zoveel bloemen, lieve woorden. Zoveel verdriet... Maar wat deed het ons goed. Het is ook precies de reden dat we hier nu zijn. Verdriet is zo heftig, dat kun je niet alleen. Daar heb je anderen bij nodig. Wij willen daarin niet verzaken, hoe lastig dat nu ook voor ons is. Het leven is niet alleen maar feest. Juist in verdrietige tijden is het belangrijk om er voor elkaar te zijn. Na afloop van dienst is de condoleance in hetzelfde zaaltje als waar wij het koffie drinken hadden, hoe bizar.

Bij een begrafenis is nooit sprake van een generale repetitie. Maar ik kan wel stellen dat wij met deze uitvaart minstens op herhaling zijn geweest...


vrijdag 21 september 2018

Spiegeltje, spiegeltje...

Ik zag je vanmorgen. Even twijfelde ik of ik je wel kende. Je lijkt op een vrouw die ik eerder heb gezien. Vertrouwd, maar toch ook weer niet. Want ik moest goed kijken om enige herkenning te zien. Je keek terug. Krachtig en sterk, maar je ogen waren leeg. Er miste iets. Je voorzichtige glimlach probeerde je verdriet te maskeren, maar kon het niet helemaal verbergen. Het was maar héél kort. Na een fractie van een seconde ging de deur naar een te groot verdriet op slot.

Als ik het niet zelf had gezien, zou het niet eens zijn opgevallen. Ik vraag me af wat er achter die deur schuil gaat. Is het zó pijnlijk? Blijkbaar is de herinnering kostbaar maar tegelijkertijd ondraaglijk. Laat je daar weleens iemand naar binnen? Lieve jonge vrouw, weet je dat je het niet alleen kunt, en ook niet alleen hóeft te doen? Als ik je weer zie zal ik je dat vertellen. Het geeft niet als het je dan teveel wordt. Ik zal bij je zijn om je tranen te drogen. En als dat emmers vol zijn, kieper ik ze voor je leeg. Want blijkbaar heb je heel lang sterk moeten zijn. Dat straal je namelijk ook uit. Een powervrouw, tegen wil en dank.

Omdat je denkt dat dat hoort. Maar weet je, het getuigt juist van kracht als je je zwakte ook durft te tonen. Als je durft te zeggen dat je bang bent, alleen, en hartstikke verdrietig. Kan ik je misschien helpen? Iéts doen om die mooie lach weer vaker te zien? Om een pretlichtje in je ogen te creëren, in plaats van de glinstering van je tranen? Weet je wel hoe mooi je bent? Niet alleen van buiten, maar zeker ook van binnen? Dat zie ik aan de manier waarop je de deur zorgvuldig afsloot.

De puurheid van je verdriet móet wel voortkomen uit een hele intense liefde. Een liefde die je niet wilt verliezen, voor eeuwig bij je wilt houden. Het mag. Maar zal je eens iets verklappen? Al zet de je deur wagenwijd open, die liefde blijft sowieso. Zelfs met windkracht 10 zal het veilig zijn in je hart.
Zullen we het samen doen, heel voorzichtig? Elke dag een stukje verder. Want misschien is er wel nóg meer ruimte. Ruimte voor iets anders maar ook ruimte voor jezelf. Wil je je dan door mij laten helpen, samen is het misschien wat minder eng.

En wie weet dat ik dan op een dag die vrouw weer herken. Die vrouw die me elke dag aankijkt, in de spiegel...



vrijdag 10 augustus 2018

Jouw rouw, mijn rouw

Jouw rouw, mijn rouw
Het zou zomaar de titel kunnen zijn van een nieuw televisieprogramma. Met hetzelfde concept als het programma waar je waarschijnlijk meteen aan moest denken toen je de titel van deze blog las. In plaats van een week van vrouw ruilen, ruil je nu een keer een week van rouw. Want ik schrijf er elke keer wel over, maar rouwen is voor iedereen anders. Daarom zou je zomaar een kijkje kunnen nemen in het rouwen van een ander, een weekje ruilen van rouw om te zien of dat anders is en voelt. Of je dat ook écht moet willen is een tweede...

Er is niet één vorm van rouw. Het is dus ook niet zo dat wat ik doe "goed " is. Ik pas momenteel toe wat Johan me heeft geleerd toen hij ziek was. En misschien ook wel daarvoor, maar kwam het toen nog niet helemaal binnen. Hij heeft me geleerd om te accepteren wat onvermijdelijk is. Sommige dingen heb je niet in de hand, kun je niet veranderen, hoe hard je dat ook probeert. Ik heb dat moeten leren, wat overigens niet wil zeggen dat het me altijd makkelijk afgaat hoor. Maar het helpt me wel als leidraad.

Op wat voor manier je liefste komt te overlijden is voor iedereen anders. Toch is dát een hele belangrijke factor in de manier waarop je rouwt. Maar ook of iemand oud of jong was.
Feit is dat niemand gemist kan worden. Jong of oud; je bent altijd iemands kind, vader of moeder, broer of zus, vriend of vriendin. Toch is het stukje acceptatie voor mij persoonlijk er eerder bij iemand van 90, dan bij iemand van 50 of nog jonger. Die mensen hebben een heel leven gehad, soms zitten ze zelfs "te wachten" tot het over is. Wat het gemis voor de naasten overigens niet minder maakt, laat ik dat voorop stellen.

Dan is er nog het vraagstuk hoé iemand overlijdt. Is dat na een ziekbed of plotseling, door een ongeval of bijvoorbeeld een hartstilstand? Ik zou eerlijk waar niet kunnen zeggen waar je voor zou moeten (willen) kiezen. Het is net zoiets als de vraag: word je liever blind of doof. Johan is 2,5 jaar ziek geweest waarvan het laatste jaar écht niet grappig meer was. Machteloos toe moeten kijken hoe hij steeds weer iets meer achteruit ging, is het moeilijkste wat we ooit hebben gedaan in ons leven. Maar toch hebben we in die periode nog wél herinneringen kunnen maken, dingen door kunnen praten en elke dag een stukje afscheid kunnen nemen.

Als iemand plotseling overlijdt heb je dat ziekbed dan wel niet gehad, maar ook die extra herinneringen en gesprekken niet... de verbinding wordt in één keer met een scherp mes doorgesneden. Zónder aankondiging, zonder afscheid... Een niet te maken keuze. Je kunt geen appels met peren vergelijken, maar dus ook geen rouw met rouw. Twee overlijdens, twee keer een totaal verschillend gevoel en twee keer een andere rouw.

Stel dat ik mee zou doen aan het nieuwe programma, dan denk ik dat ik blij zal zijn als de week erop zit. Want ook al is wat ik zelf voel echt vréselijk, ik zou kapot gaan aan een rouw-zonder-afscheid.
Dus zelfs nu durf ik te zeggen dat ik dan weer blij zal zijn als ik mijn eigen rugzak met rouw weer om mag doen.Want uiteindelijk is rouw geen wedstrijd. En al helemaal geen entertainment.
Dus dat televisieprogramma hoeft er van mij dan ook niet te komen...




                                  

vrijdag 13 juli 2018

50 tinten grijs


Ik heb iets geks met woorden. Heel veel woorden associeer ik met een kleur.
Zoals bijvoorbeeld de dagen van de week. Zondag is oranje bij me, en dinsdag groen. Vrijdag lichtbruin en donderdag donkerblauw. Waarom? Geen idéé. Ik weet wél dat ik niet de enige ben die dat heeft, ook mijn jongens hebben het namelijk. Aangezien ik me niet kan voorstellen dat het alleen bij ons erfelijk bepaald is, denk ik dat jullie het wellicht ook herkennen.

Ook andere woorden doen er gezellig aan mee. Zo is een bloem roze, een auto geel (een soort yellow cap) en een huis blauw/grijs. Maar ook geluk (groen), liefde (vreemd genoeg niet rood maar wit) en overduidelijk de dood. De dood is voor mij zwart. Gitzwart, zonder nuance. Zwart als een soort symbool van het gat wat er geslagen wordt, het onbekende erachter.

"Rouw" heeft voor mij altijd de kleur grijs gehad. Donkergrijs, passend bij het zwart van de dood. Maar in de praktijk blijkt dat niet zo duidelijk te zijn. Als een kleurenwaaier verandert het grijs telkens van tint. Er zijn voor mijn gevoel echt 50 tinten rouw. Of moet ik zeggen 50 tinten grijs of grauw? Want rouwen gaat over gevoel, en aangezien je gevoel verandert, verandert ook de kleur mee. Zo was het vlak na het overlijden zó donkergrijs, dat het tegen zwart aan zat.
Dat bleef het ook wel een hele poos hoor. Maar weet je, naast het verdriet en gemis( wat nooit meer over gaat), gebeuren er gelukkig ook nog leuke dingen. Ook voor ons, al kost dat in
het begin enige moeite om te zien.

Elke leuke gebeurtenis, elke lach, zorgt ervoor dat het grijs verandert. Soms zo weinig dat het nauwelijks zichtbaar is. Maar als je het grijs van nu náást het grijs van het begin zou leggen, zie je het verschil echt wel.Hoe lichter het grijs wordt hoe lichter ik me van binnen voel. Hoe lichter het grijs, hoe meer mooie momenten we hebben gehad, hoe meer we hebben gelachen. Betekent dát dat we geen verdriet meer hebben? Nee integendeel. Maar het betekent wel dat we een tint dichter bij het leven zijn.

We integreren langzaam in het leven waar we geen deel van uit willen maken, maar wel moéten. Zonder keuze proberen om door te gaan.Met soms drie tinten vooruit en daarna weer twee achteruit, maar elke tint is winst. Om een balans te vinden tussen ons oude leven en het nieuwe. Een leven waar jij geen deel meer van uit maakt.
Maar een leven dat gekleurd wordt, door 50 tinten jou...



woensdag 20 juni 2018

Mag ik je wat vragen?


Hallo onbekende, mag ik je wat vragen? Of eigenlijk niet "wat", maar best heel veel? Het lijkt me dan ook wel zo eerlijk als je antwoord geeft. Je bent namelijk uit jezelf en geheel ongevraagd op mijn pad gekomen.
Mijn eerste vraag is waarom? Was het bewust, of in een opwelling? Was het een gerichte actie of puur toeval?
Of was je benieuwd hoe sterk het craquelé glas van de lichtjes was die rond het graf staan? Dat viel nog vies tegen hè? Je hebt behoorlijk hard moeten slaan om het kapot te krijgen.
Zelfs zó hard dat er een hoekje van de grafplaat afgeslagen is.
Was je blij toen het je gelukt was? Kon je je vreugde delen met je vrienden, of was je alleen? Dat zou jammer zijn, want het was natuurlijk ontzettend stoer wat je deed.
En het windlicht met de kaars die het moest ontgelden, en de plantjes die je kapot gemaakt heb? Deed je dat uit frustratie omdat het lampje zo sterk was, of om het geheel  in stijl af te maken? Dat is je in elk geval gelukt. De ravage was groot.
Geeft het je een kick dat ik toch wat angstig naar het graf ga, omdat ik niet weet hoe ik het aantref?
Ik moet toegeven dat ik het wel stoer vind dat je het op klaarlichte dag hebt gedaan. Dat getuigt in elk geval van lef.
Maar heb je er ook maar één seconde bij stilgestaan wáár je was? Dat een kerkhof niet zomaar een plek is, maar de laatste rustplaats van mensen? Oud én jong? Dat een graf voor nabestaanden een plek is om hun liefsten te gedenken? En dat ze het daarom netjes willen houden?
Ik heb het dan nog niet eens over de kosten die daarmee gemoeid zijn.
Heb je enig idee wat een grafsteen kost? Ik denk het niet, en misschien is dat maar beter. Anders zou je je misschien wel schamen in plaats van trots zijn op wat je hebt gedaan.
Maar het gaat me niet alleen om het geld. Die plantjes zijn te vervangen. Maar het waren niet zomaar plantjes... het waren plantjes voor vaderdag. Mijn kinderen kunnen namelijk geen gewoon kadootje meer geven aan hun vader.
Heb jij een vader? En heb je hem iets gegeven voor vaderdag? Ik hoef je niet te vragen hoe jij je zou voelen als iemand dat ongevraagd stuk maakt. Toch...?
En nu wil ik dus van jou weten hoe je je voelt nu je dit leest.
Ben je nog steeds stoer?
Of schaam je je diep in je hart  wel een beetje? Dat zou overigens geheel terecht zijn.
Wellicht ben je nu nog niemand verloren in je leven, maar ooit op een dag ligt er een bekende van jouzelf in zo'n graf.
En ik hoop dat je dan terugdenkt aan deze week.
Aan dat ene moment van euforie, wat je zo belangrijk leek...



woensdag 11 april 2018

Hello


Er is geen betere manier om je gevoel te uiten als door middel van muziek.
Dansen, zingen of muziek maken, wat zégt het veel over je emoties.
Iemand die blij is zet vaak up-tempo muziek aan,
terwijl iemand met (liefdes) verdriet voor rustige lovesongs gaat.
Maar welke stemming je ook hebt, liedjes lijken áltijd over jou te gaan.
Ook nu ik je zo mis. Misschien júist omdat ik je zo mis.
Zolang als ik je ken was je al aan het zingen.
Daarom zijn er ook zo ontzettend veel nummers die me aan jou doen denken.
In eerste instantie word ik blij als ik bekende begintonen van een liedje hoor.
Bijna woordelijk zing ik het mee.
Tót de tekst indaalt en jouw stem het in mijn hoofd van me overneemt.
Ik voel de tranen komen en kan geen woord meer uitbrengen.
Stil, met natte wangen, luister ik naar jouw warme stem.
Het was zó hoe jij was. Elke dag zong je ongemerkt urenlang.
Liedjes van de radio, op je werk, in de auto, maar ook samen tijdens het afwassen.
En hoewel het vast niet "the Voice -waardig" was,
klonk ons tweestemmige geluid helemaal niet verkeerd.
Dat was iets van ons tweetjes.
En soms, tot grote hilariteit van de jongens, danste je de kamer rond met me,
waarna zij dat ook wilden.
Terwijl je zong keek je me ook altijd lief aan, alsof het liedje speciaal voor mij geschreven was.
Van "endless love" tot " with or without you".
Van "Zij" tot ( hoe ironisch het ook is) "My heart will go on".
Ik weet nog zo goed hoe je het nummer "slaap maar" van Marco Borsato zong voor mijn steeds dikker wordende buik toen ik zwanger was van de jongens.
En ondanks de emoties erbij, hoor ik alle nummers nog graag.
Ze brengen me steeds weer dicht bij jou.
Gelukkig hebben onze jongens de liefde voor muziek ook meegekregen.
Net als jij zingen ze veel en er staat altijd muziek op als ze thuis zijn.
Ze zullen hun eigen nummers krijgen waar ze herinneringen aan overhouden,
nummers die ooit over hèn lijken te gaan.
Muziek helpt me enorm door het proces van gemis en leegte.
Zingen werkt helend, en dat er tranen komen is dan helemaal niet erg.
Want als ik een dag heb dat ik het even niet meer weet,
hoor ik uiteindelijk weer jouw stem die zingt:
Hello.. is it me your looking for....




vrijdag 6 april 2018

The Do's and the Don'ts

Iedereen, jong of oud, rijk of arm krijgt er een keer mee te maken.
Een zwaar verlies.
Binnen het eigen gezin of in directe kring.
Plotseling of na een ziekbed, ooit klopt het noodlot op je deur.
Je kunt er niet tegen vechten, je kunt maar 1 ding: het zien te overleven.
Overeind blijven en proberen het ondraaglijke verlies ooit
te verweven met je nieuwe leven zónder...
Ik spreek nu even namens mijzelf maar denk dat anderen,
die er ook mee te maken hebben gehad er wel iets in zullen herkennen. Of niet.
 En dat is ook prima, want ieder mens is anders en daarmee ook de belevenis van verdriet.
Ik weet nog dat ik na Johans overlijden dacht: en nu?
Ik, die normaal kon multi-tasken als de beste,
had ineens twee linkerhanden en een kop als een zeef. Boodschappen doen was een ramp.
Ik maakte wel een lijstje, maar vergat de helft erop te zetten.
Vervolgens kwam ik zoveel bekenden tegen dat ik uiteindelijk
thuiskwam met maar een fractie van wat ik nodig had.
Tot ik ontdekte dat mensen me iets minder snel aan de praat hielden
als ik één van de jongens meenam.
Dus omstebeurt mochten de boys mee als bodyguards,
zodat ik in elk geval niet elke dag naar de winkel hoefde.
Het was ook allemaal lief bedoeld van iedereen.
Het is al moeilijk genoeg om mij dan aan te spreken. Zelf vond en vind ik dat ook lastig zat.
Wàt zeg je dan, niets lijkt toch toereikend?
Wat ik in een vorige blog al schreef is een echte Don't:
Ga zinnen niet invullen!
Dus als je aan me vraagt "hoe gaat het", laat me daar dan zelf antwoord op geven.
Zeg niet meteen "het gaat natuurlijk kut". Misschien heb ik nl wél een redelijke dag.
En weet je, soms ga ik me dan schuldig voelen als iemand de vraag al voor mij heeft beantwoord.
Want "mag " ik mezelf wel redelijk voelen? Of staat daar een tijd voor?
Net of het afbreuk doet aan ons verdriet. 
Nou ik zal jullie uit de droom helpen: dat verdriet is er elke seconde.
Elke dag sta ik ermee op en ga ik ermee naar bed. 
Maar in de tussentijd probeer ik er toch wat van te maken, waardoor ik me soms wél redelijk voel.
En lach, en zing...
Een tweede uitspraak waar ik niet happy van wordt is de volgende:
"Over een poosje heb je vast wel weer een leuke man. Je bent nog jong en zo'n leuke vrouw..."
Serieus mensen, ik snap dat jullie me dat gunnen maar álsjeblieft, zeg dat soort dingen niet. 
Tegen iemand die zijn kind verloren is zeg je toch ook niet: misschien kun je er nog een krijgen?
Nee dat vinden we dan ongepast. Nou, dat is het in dit geval ook.
Johan hóórt bij mij ook al is hij er fysiek niet meer.
Hij was mijn maatje, mijn alles en dat zal ook altijd zo blijven.
Ik kan ook niet voorspellen hoe het er over 10 jaar uitziet.
Misschien heb ik dan idd wel een lieve nieuwe man. Maar misschien ook niet.
Misschien heb ik er wel helemaal geen behoefte aan.
Ik denk dat het voor nu veel belangrijker is om mijn eigen ik terug te vinden. 
Om mijn gezin op poten te houden en dáár mijn geluk uit te halen.
Wat komt dat komt, en zo niet ook goed.
Johan is voor altijd bij me en hij was sowieso dé liefde van mijn leven.
En als ik alleen zou blijven is dat heus niet zielig.
We zitten niet te wachten op medelijden.
Want daarmee los je niks op. Een grote "Do" is echter wél: medeleven!
Daar hebben we wat aan. En dat hoeft niet groots te zijn.
Dat zit een berichtje, een kaartje, een luisterend oor of een knuffel.
"Do" wat je hart je ingeeft en help me stukje bij beetje mijn eigen ik weer terug te vinden...



vrijdag 16 maart 2018

Mag ik dan bij jou

Afgelopen week werd me de volgende vraag gesteld: wat mis je nou het meest?
En ik kon er niet eens meteen een zinnig antwoord op geven.
Ik mis namelijk niet één ding.
Ik mis álles.
Ja natuurlijk mis ik zijn handigheid.
Op praktisch gebied ben ik nu vaak afhankelijk van anderen, iets wat ik niet gewend ben.
Maar dát is uiteindelijk op te lossen. Kost een drempel om het te vragen maar goed.
En ik mis zijn lach, zijn humor, hoe hij als vader voor de jongens was,
zijn armen, zijn lieve woorden en zijn lijf.
Ik mis wie hij was, zijn gevoel voor rechtvaardigheid,
zijn enthousiasme en zijn, al dan niet terechte, koppigheid.
Dus tja, wat mis ik nou het meest?
Ik denk dat ik dat het beste kan beschrijven als het " mag-ik-dan-bij-jou-gevoel".
Het onvoorwaardelijke vertrouwen dat we áltijd bij elkaar terecht konden, no matter what...
Niet alleen " als er oorlog komt" of "als het einde komt", maar juist: "als de liefde komt, of de lente". Of als ik het even niet meer weet, of als ik héél hard moet huilen uit het niets.
Ik mocht altíjd bij jou... en jij bij mij.... kom wanneer je wilt...
Mijn God wat wil ik dat nog graag!
Want hoe hard iedereen ook roept dat ik het zo goed doe en dat ik zo sterk ben,
ik ben niet méér dan een mens.
Natuurlijk zien de meesten die stoere, sterke kant, maar dat ben ik heus niet altijd.
Ik ben net zo vaak een vrouw die zich alleen voelt en troost zoekt.
Het verdriet is nog steeds rauw, tranen komen wanneer ze willen.
Soms een paar dagen niet en soms niet te stoppen.
Maar ik ben in mijn hart ook bang.
Bang voor dingen waar ik niet bij stil zou moeten staan, maar wat simpelweg niet uit te bannen is. Het leven hééft ons al een keer een klotestreek geflikt,
wie zegt dat dat niet nog een keer gebeurt.
Wat zou ik op zo'n moment graag weer even bij jou....
Je zou me zeggen dat het goed komt, je zou me troosten en geruststellen.
Je zou me kussen en ik zou het weer vergeten. Voor even dan.
Maar nu moet ik het doen met de herinnering aan jouw wijze woorden.
De gedachte aan jouw positieve levenshouding.
Je glas dat áltijd halfvol was...
Ik wens iedereen halfvolle glazen toe.
En mocht het onverhoopt halfleeg zijn, mogen jullie allemaal bij mij.
Maar als ík iets moet zijn,
wat ik nooit geweest ben,
mag ik dan bij jou...?